Wie zeg jij dat Ik ben?

december 2018


de eerste vraag is vrijblijvend

Wie zeggen de mensen dat Ik ben?

Matteüs noteerde in het zestiende hoofdstuk van zijn evangelie een interessant gesprek tussen Jezus en zijn leerlingen.  Eerst vraagt Jezus aan zijn leerlingen: "Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?" Of, afgekort: "Wie zeggen de mensen dat Ik ben?"

 

Die eerste vraag is vrijblijvend want het gaat niet over hen, maar over het publiek. Het kan nuttig zijn om weten wat de mensen denken, maar het antwoord laat de leerlingen volledig vrij.  De vraag is niet confronterend, want het antwoord heeft geen directe implicaties voor hun  persoonlijk leven.  

Maar toch, het is de aanzet voor een nieuw gesprek. De discipelen zijn opnieuw in communicatie met Jezus, en gaan natuurlijk zelf ook nadenken over de gestelde vraag. Ja, wie is die bijzondere man met wie we nu al vele maanden onderweg zijn? Een man die we met niemand anders kunnen vergelijken!

 

een Premier die parlementslid is

een van de andere profeten
een van de andere profeten

Uit het antwoord blijkt dat de mensen nog niet echt begrepen hebben wie Jezus is. “Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.” 

 

Samengevat, Jezus past in de rij van de bekende profeten, en dat is een hele eer, want dat waren sterke persoonlijkheden en mensen die Gods gedachten echt wel begrepen! Maar die kwalificatie is ook gevaarlijk, want de meeste profeten waren een gewelddadige dood gestorven - ook Johannes de Doper, die kort daarvoor onthoofd werd. 

 

Toch voldoet het antwoord niet. Natuurlijk is Jezus ook wel een profeet, maar daar gaat het eigenlijk niet over. Een Premier die parlementslid is, omschrijf je toch ook niet met dat tweede ambt. Doe je dat wel, dan ga je voorbij aan zijn eigenlijke functie. Conclusie: het antwoord van de mensen is erg reducerend en gaat voorbij aan de essentie. 

 

verkleed in een menselijk lichaam

In de vraag van Jezus “Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?” zat eigenlijk al een hint. Want Jezus omschrijft zichzelf als ‘de Mensenzoon’. Voor ons, 2000 jaar later, lijkt dat archaïsch taalgebruik - gewoon een synoniem voor mens.  Maar de Joodse toehoorder kende zijn geschiedenis en zijn profeten! Gebruikt Jezus hier niet de term waarmee de profeet Daniël eertijds het buitenaardse wezen beschreef dat hij in een visioen ontmoette? Een wezen dat verkleed was in een menselijk lichaam!

 

Wanneer de discipelen die uitdrukking horen, zou er een belletje moeten rinkelen. Want Jezus wil met die omschrijving helemaal niet accentueren dat hij een afstammeling van Maria is. Neen, integendeel! Hij vergelijkt zichzelf met dat hemels wezen, verkleed in een menselijk lichaam.

 

de tweede vraag is niet langer vrijblijvend

wie zeg jij dat Ik ben?

Dan komt de tweede vraag: "En jullie? Wat denken jullie over mij? Wie ben ik?" Die tweede vraag is niet langer vrijblijvend. De leerlingen kunnen zich niet meer verschuilen in de massa. Zij moeten kleur bekennen en zelf ook een standpunt innemen.

Toch zet Jezus niemand onder druk. Het wordt geen vragenronde, waarbij de rij wordt afgelopen, en elkeen zich moet uitspreken. Neen, wie wil neemt de handschoen op. 

 

Zoals gewoonlijk is het Petrus die reageert, en hij doet dat met een gedurfde stelling: "U bent de Messias, de Zoon van de levende God". Gewaagd, want het gewicht van die uitspraak wordt door ons - 2000 jaar later - misschien niet echt begrepen. Elk mens kan natuurlijk als "kind van God" omschreven worden. Maar "Zoon van God" is wel iets anders, en lijkt op de "Mensenzoon" van Daniël. Petrus benadrukt natuurlijk niet het mens-zijn, neen Jezus is de manifestatie van God in een menselijke gedaante. En dat was in Joodse oren een heiligschennis, waarvoor Jezus kon gestenigd worden.

 

de bron vanwaar dat antwoord komt

Jezus vergelijkt Petrus nu met een rotsblok - een natuursteen die bestand is tegen de tand des tijds en waarmee gebouwd kan worden aan het nieuwe Koninkrijk. 

Lees over dat Koninkrijk: Uit de startblokken!


Jezus is blij met dat juiste antwoord, en vooral met de bron waaruit dat antwoord komt: “Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel”. Inzicht in eeuwige waarheden vind je niet bij de mensen, maar bij God. Wie in staat is om van God een antwoord te ontvangen, mag van geluk spreken. Wie een connectie heeft met hierboven is bevoorrecht. Want zo iemand is verbonden met de levensbron, en dat heeft verregaande implicaties voor een broos sterfelijk wezen.


Wie een connectie heeft met hierboven is bevoorrecht.
Wie een connectie heeft met hierboven is bevoorrecht

 

Hoe kwam Petrus aan dit antwoord? Petrus heeft natuurlijk de voorbije maanden heel bijzondere dingen meegemaakt: Jezus’ wijsheid is van een bovenmenselijk niveau, en de wonderen die Hij doet zijn dat al helemaal. Misschien heeft Gods Geest ook die hint - de verwijzing naar de Mensenzoon van Daniël - gebruikt om Petrus overstag te laten gaan. Want dat is de gangbare weg: God gebruikt die oude boeken om zichzelf telkens opnieuw te openbaren. Petrus weet het nu zeker:  Jezus is de Messias. Hij is meer dan een profeet: Jezus is een hemels wezen in een menselijk lichaam! 

Petrus wordt op zijn plaats gezet

Het verhaal gaat verder en iets later neemt Petrus opnieuw het woord, ditmaal zonder raadpleging van hierboven - misschien is hij wat overmoedig door het ontvangen compliment. Jezus had net gezegd dat hij “naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden, en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag uit de dood zou worden opgewekt.” Dat hoort echt niet thuis in het scenario dat volgens Petrus past bij de Messias. Petrus wijst Jezus terecht: God zal er wel voor zorgen dat dit allemaal niet gebeurt. Jezus hoeft niet te lijden en te sterven! 

 

Petrus wordt op zijn plaats gezet
Petrus wordt op zijn plaats gezet

Petrus wordt nu door Jezus op zijn plaats gezet, want Jezus ziet in die woorden een aanval van de Tegenstander om Hem van zijn missie af te brengen. Zonder lijden en dood geen verrijzenis, en zonder verrijzenis van Jezus geen verrijzenis van de mens, en dus geen langetermijnhoop voor een leven na de dood. "Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog van de goede weg afbrengen.  Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen."

 

Jezus heeft het hier opnieuw over de mensen. Wat de mensen willen, daar heeft Hij geen vertrouwen in. Want dat is meestal niet geïnspireerd door hierboven. Het gaat dan vaak om bijkomstige materiële zaken: voor velen is rijkdom het hoogste goed. En voor anderen gaat het om brood en spelen.

 Lees over de diepere betekenis van al dat lijden:

 De dader, het slachtoffer en de vriend.

 

een stevig prijskaartje

Het incident met Petrus wordt gevolgd door meer algemene beschouwingen. Jezus zegt dat ook zijn volgelingen een stevig prijskaartje mogen verwachten. "Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en Mij volgen.”  Het volgen van de Messias is toch wel anders dan ze zich eerst hadden voorgesteld. Hier en nu zullen ze delen in het koninklijke lijden, en niet in de koninklijke eer. En zo blijkt dat de vraag “Wie zeg jij dat Ik ben” geen goedkope vraag is. Aanvaarden de leerlingen Hem als Messias, dan delen zij straks in de tijdloze overwinning, maar nu zal hen dat veel kosten.

 

geen voltooid verleden tijd

Wie zeggen de mensen dat Ik ben?

Wat voorafgaat is een geschiedenisles. Maar het verhaal van Jezus is geen voltooid verleden tijd. Ook in onze tijd begint Jezus met die eerste vraag: "Wie zeggen de mensen dat ik ben?"

 

Jezus vraagt om na te denken over wie Hij is. Zoals reeds werd gezegd, die eerste vraag is vrijblijvend want het gaat over de mensen en ook wij kunnen ons verschuilen in die massa. Bij die mensen hoor je eerst de clichés: Er zal wel zo iemand geleefd hebben. Een religieus geïnspireerd figuur, een idealist, een goed mens... Zelfs mensen die kritisch staan tegenover de Bijbel, willen zover meegaan. Maar met zo’n uitspraken blijf je als  toeschouwer aan de zijlijn staan. Jezus passeert de revue samen met zoveel andere bekende namen. Hij inspireert heel even, maar is zo weer vergeten. In het beste geval inspireert Hij het gewone menselijke leven, maar je wordt niet opgetild naar dat andere niveau - dat van het nieuwe leven.

 

de verzamelde werken

Wie de clichés wil overstijgen moet zich verdiepen in de vraag. In vergelijking met de discipelen zit de hedendaagse mens misschien zelfs in een bevoorrechte positie. Want hij ziet nu post factum heel het traject dat Jezus heeft doorlopen en kan Jezus’ woorden dus beter plaatsen. Hij is zelfs bevoorrecht ten aanzien van de eerste christenen, want waar de geïnteresseerde Romein of Griek niet veel meer had dan enkele brieven van Paulus en de mondelinge uitleg van een aantal gastsprekers, beschikt hij nu over de verzamelde werken van de evangelisten en de apostelen. Dat zouden 181 253 woorden zijn - het werd niet nageteld - daarbij inbegrepen ook een uitgebreide brainstorming van Paulus omtrent de diepere betekenis van Jezus' woord en daad, en hoe het geloof in de praktijk kan worden omgezet. Voeg daaraan toe de circa 593 000 woorden van het Oude Testament, en je hebt een schat aan informatie omtrent Gods handelen in de verleden tijd.

Bovendien kan hij terugkijken op 2000 jaar waarin je zowel wanpraktijken ziet, als best practices. Het helpt allemaal om Jezus' boodschap correct te begrijpen en toe te passen zoals Hij dat had bedoeld.

 

wat gaan we er mee doen?

Wie zeg jij dat Ik ben?

Die studie wordt echt interessant wanneer ze kadert in de tweede vraag. "Wat denk jij over mij? Wie ben ik?" We beperken ons dan niet langer tot intellectuele  beschouwingen, want de ganse mens wordt aangesproken. Nu moeten we kleur bekennen: wat geloven we nu zelf en wat gaan we er mee doen?  Stellen we ons open voor die goddelijke bron? Openbaart de Vader ook aan ons wie Jezus is in al zijn grootheid? Ervaren we Gods kracht en bijstand?

 

Wanneer dat gebeurt, komt dat niet zomaar uit de lucht vallen. Neen, eerst wordt onze interesse gewekt door de vele hints die te vinden zijn in ons geweten, in onze levensweg, in de mensen rondom ons, in de natuur...  Gods Geest bedient zich van dat alles om de honger aan te scherpen en goddelijke inzichten te doen landen. Maar Hij gebruikt vooral de 774 000 woorden van Gods boek als geprefereerd communicatiekanaal. Bij onze brainstorming wil Hij bepaalde woorden en inzichten doen oplichten om ons zo toe te spreken. We worden geholpen door hierboven, maar de fundamentele keuze ligt bij ons. Wie is Jezus voor mij? Wat heb ik er voor over? Het betreft een keuze van de ganse mens, een verstandelijk onderbouwde keuze van het hart.  

 

het vervolg van de geschiedenisles

een uniek klank- en lichtspel
een uniek klank- en lichtspel

Wanneer we positief reageren, en bereid zijn om de prijs te betalen, dan kan God met ons een stapje verder gaan. Want nu komt het vervolg van de geschiedenisles. Eén week na Petrus’ ja-woord, neemt Jezus hem, samen met Johannes en Jacobus mee op een spectaculaire bergtocht. Daar zien zij Jezus even in een goddelijke gedaante - stralend als de zon - wellicht zoals Daniels visioen van de Mensenzoon.En zij horen een goddelijke stem “Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar Hem”. Het lijkt wel een trailer met een filmfragment van Jezus' aankomst bij de Vader, na zijn verrijzenis uit de doden. Het is een uniek klank- en lichtspel waar Petrus tientallen jaren later in zijn tweede brief nog naar verwijst - een onvergetelijke bergtocht die het leven heeft getekend.

En zo zien we hoe Petrus eerst zijn geloof in de Messias moest uitspreken. Pas daarna ziet hij het materieel bewijs van de juistheid van zijn stelling. God bevestigt en versterkt zo het geloof. Dat is de volgorde die God meestal aanhoudt: wij denken na over de grote vragen van het leven, we zoeken antwoorden in zijn favoriete Boek, Gods Geest geeft hintsen opent onze ogen, en wij reageren positief. Pas dan bevestigt God onze keuze op een onweerlegbare wijze, en laat Hij zichzelf echt kennen. 

 

We moeten geen spectaculaire bergtocht verwachten in de stijl van Petrus, maar God zal zichzelf openbaren door onze vragen te beantwoorden, door de omstandigheden van ons leven te sturen, door ons innerlijke vreugde te geven… 

 

Door die volgorde aan te houden, respecteert God de menselijke vrijheid. Want Hij dwingt ons niet om te geloven door uiterlijk vertoon. Eerst zien en dan geloven resulteert in een oppervlakkig niet-doorleefd opportunistisch geloof, dat de prijs niet wil betalen en zo weer uitdooft.