Een onvoorstelbare verkleining

(6) Een raakvlak tussen hemel en aarde


De kist was gemaakt van duurzaam acaciahout, bekleed met goud. Maar op die kist lag een verzoendeksel of een verzoeningsplaat van massief goud met daarop twee gouden engelen (Exodus 25:17-22). Dat deksel was dus het meest waardevolle voorwerp. Het is kostbaarder dan de kist en heeft, zoals we straks zullen zien, ook een zelfstandige waarde. 

verzoendeksel, verzoeningsplaat, Gnadenstuhl, hilasterion, mercyseat

Wat is de betekenis van dat deksel? In een keuken is een deksel van een kookpot slechts bijkomstig. Je kan een kookpot gebruiken zonder deksel. Maar hier is het omgekeerd: de kist is bijzaak, de plaat die erop ligt is hoofdzaak.

 

Exodus 25:17-22

 

 

Het Hebreeuwse woord voor deksel is “kapporet”. Maar dat woord is fonetisch verwant aan een ander woord dat toedekken, verzoenen of uitboeten betekent. Daarom werd in de Griekse vertaling van de Thora die ten tijde van Jezus werd gebruik door geëmigreerde Joden (de Septuagint), het woord “hilasterion” gebruikt. Dat betekent “een middel tot verzoening”. Bedekken heeft hier dus een diepere figuurlijke betekenis, zoals in de bijbeltekst “liefde bedekt tal van zonden”. 

In het Engels werd dat woord in de 16e eeuw door William Tyndale vertaald door “mercyseat” en Maarten Luther volgde dat voorbeeld met “der Gnadenstuhl”: een stoel, een zetel, een troon... waar God plaats kan nemen. Beide vertalingen accentueren Gods aanwezigheid en zijn vergevingsgezindheid. Het Nederlandse “verzoeningplaat” of “vergevingsdeksel” accentueert het doel van Gods bezoek: de verzoening. 

verzoendeksel, verzoeningsplaat, Gnadenstuhl, hilasterion, mercyseat

 

 

Die plaat is dus het raakvlak tussen hemel en aarde, of de ontmoetingsplaats tussen God en mens. En dat moet wel een plaats van verzoening zijn - vergiffenis, reiniging en eerherstel - want anders is geen ontmoeting mogelijk. Gods zuiverheid en perfectie zijn niet verenigbaar met het vuil dat aan de mens kleeft. Die plaat is, wanneer we terugkeren naar het beeld van de elektriciteitscabine, de hoofdschakelaar die de hoogspanning moet verbinden met het netwerk.        

 

Wat zit er onder die plaat? In die kist zitten twee stenen tabletten waarop God in telegramstijl gegraveerd heeft hoe de mens moet leven. De tien woorden of uitspraken vormen de grondwet of de verbondstekst: de condities die God aan de mens stelt om Hem te ontmoeten. Mozes moest de stenen plaketten opbergen in die kist, die zo dienst doet als archief en brandkast om Gods woorden ongeschonden te bewaren. Niemand mag daar iets van afdoen en het lijkt wel alsof machtige engelen daarover waken.

ark van het verbond, kist, tien geboden, 10 geboden

 

 

Maar wat is er dan zo bijzonder aan die wet? Er is wel enige gelijkenis met andere oudoosterse wetboeken zoals de codex Hammurabi, maar die behartigen de belangen van de plaatselijke koning en privilegiëren ook de vrije burgers. In de tien geboden treedt Jahweh niet enkel op als de God van de Israëlieten, maar tevens als Wereldleider die het welzijn van de ganse schepping beoogt. Ook gewone mensen - man, vrouw en kind, slaaf en vreemdeling - en zelfs de dieren- en de plantenwereld genieten hierdoor bescherming. Die wet maakt het dus mogelijk om het gedrag van de Joodse machthebbers te beoordelen. En dat gebeurt ook effectief, bijvoorbeeld wanneer de grote koningen David en Salomo openlijk bekritiseerd worden in de heilige boeken, omdat ze zich misdroegen. Gods wet graaft ook veel dieper: zelfs de foute gedachten en motieven van de innerlijke mens, komen in die wet ter sprake, wat laat veronderstellen dat Jahweh inzage heeft in ieders gedachteleven. 

 

Maar het welzijn dat de wet beoogt, wordt slechts gegarandeerd als God de juiste plaats inneemt, en daarover gaan de eerste vier geboden. Ook dat maakt die wetgeving uniek.

 

De andere geboden gaan over intermenselijke relaties en over de innerlijke mens. En blijkens Jezus’ uitspraak, is het luik “relatie tot de medemens” even belangrijk als het  luik “relatie tot God”.  ‘Heb de Here, uw God, lief met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit gebod is het eerste en het belangrijkste. Het tweede gebod komt op hetzelfde neer: “Heb uw naaste net zo lief als uzelf.” Deze twee geboden zijn de basis van de hele wet en de profeten.’ (Matteüs 22:37-40). God herkent namelijk in elk mens een stukje van zichzelf.

 

Gezonde intermenselijke relaties en een propere innerlijke mens staan niet los van de vraag hoe de mens zich verhoudt tot God: het ene wordt gekoppeld aan het andere.

 

Door die plaketten in de kist te leggen, worden die geboden de letterlijke grondslag  voor de ontmoeting tussen God en mens. Die ontmoeting is slechts mogelijk indien die regels worden gerespecteerd.

 

 

Maar geen mens slaagt er in om zich aan die regels te houden. Je kan naast de kist stapels PV’s leggen waaruit blijkt dat de mens keer op keer tekortschiet. Hij beschadigt zo niet alleen de mensenwereld, maar ook de goddelijke orde. Want elk vergrijp tegen de andere, tegen zichzelf of tegen de schepping, is er een tegen de rechtmatige Eigenaar. Het is dus logisch dat Hij later rekenschap zal vragen, en datje je beter nu reeds ook bij Hem verontschuldigt voor wat fout gaat. 

 

de tien geboden, zonde, PV's

 

 

De tien geboden verwijzen naar Gods universeel hoger rechtssysteem dat op essentiële punten afwijkt van wat geldt in onze maatschappij. Die rechtsordeis tegelijk zoveel strenger en zoveel milder. Strenger omdat, wanneer later de balans wordt opgemaakt, werkelijk alles wordt beoordeeld: het doen en laten, het denken en voelen, inclusief goede of slechte intenties of gewenste, maar niet-gerealiseerde feiten.  Haat wordt toegerekend als moord. Begeerte als overspel! Maar ook de alledaagse tekortkomingen en nalatigheden worden beoordeeld. De maatstaf ligt zeer hoog want er wordt vergeleken met hoe het idealiter behoort te zijn. Voorts is er geen vrijspraak wegens verjaring of procedurefouten, of wegens ontoereikend bewijs want alles is ruim gedocumenteerd.   

 

Voor het aantasten van die goddelijke orde gebruik je - ten bate van de helderheid van het betoog - liefst een specifiek woord, en dat is dan 'zonde'. Elk mens kan bij zichzelf en in zijn directe omgeving al vaststellen dat het probleem van de zonde niet ver weg is. Daarvoor moet niet verwezen worden naar criminele feiten en oorlogsmisdaden.